Arbeidsongeschiktheidsverzekering: het arbeidsongeschiktheidscriterium
Op het polisblad van een arbeidsongeschiktheidsverzekering staat altijd vermeld op basis van welk beroep de verzekerde de verzekering heeft afgesloten, bijvoorbeeld directeur uitzendbureau, notaris, tandarts of zelfstandig meewerkend aannemer. Het is evenwel van het arbeidsongeschiktheidscriterium afhankelijk welke rol dit oorspronkelijk beroep speelt bij het bepalen van het recht op uitkering.
Er zijn drie arbeidsongeschiktheidscriteria: gangbare arbeid, passende arbeid en beroepsarbeidsongeschiktheid.
Gangbare arbeid is de meest uitgeklede vorm van dekking. Dit criterium wordt ook door het UWV aangehouden onder de sociale verzekeringen en is daarmee óók de basis van de vrijwillige verzekering voor zelfstandigen die via het UWV kan worden afgesloten. Het is een minder gebruikelijk criterium voor particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Als het arbeidsongeschiktheidscriterium gangbare arbeid van toepassing is, wordt bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid rekening gehouden met álle werkzaamheden die de verzekerde nog zou kunnen uitvoeren. Het oorspronkelijk beroep speelt dan eigenlijk slechts een minimale rol. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt bepaald door te kijken naar al het werk dat een verzekerde, rekening houdend met de bestaande klachten, nog kan verrichten.
Het criterium passende arbeid is al iets ruimer, maar nog altijd spelen andere beroepen dan het oorspronkelijk beroep een rol bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid. Bij passende arbeid wordt gekeken naar het werk dat gelet op de opleiding, werkervaring, krachten en bekwaamheden van de verzekerde, redelijkerwijs van een verzekerde mag worden verlangd. Met andere woorden: voor iemand die werkzaam was als agrariër zullen geen alternatieve functies worden bekeken uit de financiële sector, maar in de agrarische hoek zijn natuurlijk wel andere, bijvoorbeeld minder fysiek belastende functies denkbaar die wellicht wel geheel of gedeeltelijk kunnen worden verricht door de verzekerde, rekening houdend met de bestaande klachten.
En dan beroepsarbeidsongeschiktheid, het meest ruime arbeidsongeschiktheidscriterium. Bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt in beginsel alléén gekeken naar het verzekerd beroep, de werkzaamheden die de verzekerde vóór uitval verrichte en wordt vastgesteld in hoeverre die werkzaamheden nog kunnen worden verricht.
Er zit evenwel wel een addertje onder het gras. In veel arbeidsongeschiktheidsverzekering is een zogenoemde ‘taakverschuivingsclausule’ opgenomen. Daarmee wordt het verzekerd beroep toch weer iets opgerekt en spelen ook andere werkzaamheden een rol. Maar dat zal in een andere blog worden toegelicht.